Pesten is een ernstig probleem dat diepe impact kan hebben op kinderen en jongeren. Het is daarom belangrijk om te begrijpen wat pesten is, hoe het zich onderscheidt van plagen, en hoe je als begeleider hiermee om kunt gaan.
Het verschil tussen plagen en pesten #
Plagen en pesten kunnen soms op elkaar lijken, maar er zijn duidelijke verschillen. Plagen gebeurt vaak op een speelse manier, waarbij beide partijen elkaar uitdagen, maar waarbij geen sprake is van serieuze bedreiging of schade.
Kenmerken van plagen #
- Onschuldig en op gelijkwaardig niveau;
- Over en weer plagen;
- Geen duidelijke winnaar of verliezer;
- De ander kan zich verdedigen;
- Geen (blijvende) psychische of fysieke schade;
- Kortstondig en vaak vriendelijk van aard.
Pesten daarentegen is een serieuzere, bedreigende vorm van gedrag waarbij het slachtoffer zich niet kan verdedigen. Het gebeurt vaak herhaaldelijk en kan ernstige psychische en fysieke schade veroorzaken.
Kenmerken van pesten #
- Ongelijkwaardige strijd tegen een individu (door één of meerdere personen);
- Het slachtoffer kan zich moeilijk of niet verdedigen;
- Continu en langdurig pestgedrag.
Van plagen naar pesten #
Hoewel plagen niet altijd leidt tot pesten, kan het in sommige gevallen escaleren. Ruzie of meningsverschillen kunnen soms overgaan in pestgedrag, vooral als er geen duidelijke ‘winnaar’ is of als het conflict onopgelost blijft.
Kenmerken van ruzie #
- Min of meer duidelijke aanleiding voor onenigheid;
- Soms is er een onschuldig één-minuutjes ruzie;
- Kan uitmonden in een verbaal gevecht;
- Leidt soms tot langdurige onmin als er geen duidelijke “winnaar” is;
- Kan in enkele gevallen overgaan in pesten.
Als begeleider actie ondernemen #
Als begeleider is het belangrijk om alert te zijn op tekenen van pesten en om snel en adequaat te handelen. Luister naar de kinderen, observeer hun interacties en grijp in wanneer nodig. Het is enorm belangrijk om een veilige en respectvolle omgeving te creëren waar kinderen zichzelf kunnen zijn zonder angst voor pesten of uitsluiting.
Begrijpen van de oorzaken en gevolgen van pesten: de sociale factoren #
Pestgedrag kan vaak worden teruggevoerd naar sociale verschillen, het “anders”-zijn en onzekerheden binnen een groep. Kinderen die op de een of andere manier afwijken van wat de meerderheid als ‘normaal’ beschouwt, lopen een groter risico gepest te worden.
Dit kan zijn vanwege:
- Kledingstijl;
- Omgaan mét of bezit hebben ván geld;
- Uiterlijke kenmerken;
- Religieuze overtuigingen;
- Huidskleur of culturele gewoonten.
Kinderen die gepest worden, kunnen zich geïsoleerd voelen (zelfs als de pester niet aanwezig is) en het vertrouwen in hun leeftijdsgenoten verliezen. Ze worden vaak gezien als behorend tot een groep met een lagere sociale status, waardoor het pesten ‘genormaliseerd’ wordt binnen de groep.
Vormen van pesten #
- Direct pesten: Dit omvat openlijke agressie die vaak gecombineerd is met fysiek geweld, schelden, gebaren maken, gezichten trekken, dreigen, vernederen, chanteren (geld of cadeautjes eisen), en het vernielen van bezittingen.
- Indirect pesten: Het buitensluiten van iemand uit groepsactiviteiten (jij mag niet met ons meespelen), kwaadaardig roddelen, en anderen ertoe aanzetten het slachtoffer te negeren.
- Cyberpesten: Treiteren via internet, zoals het verspreiden van geruchten, chantage, misbruik maken van foto’s, en iemand online belachelijk maken.
In Limburg heeft bijna de helft van de jongeren tussen 13 en 16 jaar wel eens te maken gehad met cyberpesten.
Dit probleem kan alleen worden aangepakt door gezamenlijke inspanningen en bewustwording, waarbij websites als www.ouders.nl en www.mediaopvoeding.nl nuttige informatie bieden.
Gevolgen van pesten #
De impact van pesten op het slachtoffer is diepgaand en langdurig:
- Gevoelens van waardeloosheid en onaantrekkelijkheid;
- Herhaalde beledigingen kunnen diep snijden en het zelfbeeld beschadigen;
- Pesten focust vaak op uiterlijke kenmerken;
- Slachtoffers kunnen stilvallen (ver”stom”men) en minder communicatief worden;
- Langdurige trauma’s die tot in de volwassenheid kunnen doorwerken;
- Vermindering van school- of clubplezier en prestaties;
- Uitmonding in psychosociale schade;
- Ontmenselijking van het slachtoffer door de pester. Zij zien de ander niet meer als een medemens.;
- Ieder kind loopt het risico om gepest te worden.
Aandacht voor pesten = aandacht voor het klimaat binnen de groep.
Groepsdynamiek en rollen bij pesten #
Wanneer je als begeleider of vrijwilliger binnen een groep werkt, is het van belang om het groepsgedrag en de interactie tussen de jongeren en de leiding te observeren en te begrijpen. Let op signalen die duiden op de kwaliteit van de relaties binnen de groep:
- Interacties binnen de groep: Hoe behandelen de jongeren elkaar? Is er sprake van respect en samenwerking, of juist van uitsluiting en onenigheid?
- Verhoudingen: Hoe is de relatie tussen de jongeren en de leiding? Is er sprake van open communicatie en vertrouwen?
- Waarden en normen: Welk waardensysteem heerst er binnen de groep? Worden positieve normen en waarden, zoals respect en inclusiviteit, gepromoot en gehandhaafd?
- Ondersteuning: Is er binnen de groep ruimte om jongeren te verwijzen naar personen of instanties die hen kunnen helpen bij problemen?
Kenmerken van een negatieve sfeer in de groep #
- Weinig samenwerking;
- Alleen met de “sterkste” in de groep wordt rekening gehouden;
- Gebrek aan respect voor elkaar;
- Angst binnen de groep om op te komen voor anderen, uit vrees zelf slachtoffer te worden van pesten.
Rollen binnen pestgedrag #
In het pestproces zijn doorgaans drie groepen te onderscheiden:
- De Pestkop: Personen die actief pesten en hun macht misbruiken.
- Het Slachtoffer: Degene die gepest wordt en zich vaak niet kan verdedigen.
- De Middengroep: Bestaat uit meelopers, zwijgers en helpers.
Er zijn indicaties die kunnen wijzen op wie mogelijk gepest wordt of wie pest, maar het is belangrijk hier voorzichtig mee om te gaan. Niet iedereen met bepaalde kenmerken wordt gepest of is een pester. Deze kenmerken kunnen ook passen bij normaal functionerende personen. Het is de verantwoordelijkheid van jou als begeleider om deze dynamieken te herkennen en hierop gepast te reageren, om zo een veilige en positieve omgeving voor alle groepsleden te waarborgen.
De middengroep #
De middengroep speelt een heel belangrijke rol bij het ontstaan en blijven bestaan van pesten in een groep. Deze middengroep is te onderscheiden in:
- Meelopers volgen de pestkop, maar nemen zelf niet het initiatief.
- Zwijgers zijn passief en grijpen niet in.
- Helpers proberen soms het slachtoffer te steunen, maar kunnen het pesten vaak niet stoppen.
Voorbeeldsituatie: Cas’ perspectief op pesten
“Ik zie vaak dat Luuk, een jongen in onze handbalgroep, altijd als laatste wordt gekozen. Hij lijkt bang om ballen te vangen, misschien omdat hij bang is dat zijn bril kapot gaat. Dat maakt hem anders dan de rest van ons. Soms denken we dat we liever hebben dat hij helemaal niet meedoet. Er zijn momenten dat hij ballen naar zijn hoofd krijgt gegooid. Ik denk dat het komt omdat hij zo bang is voor de bal.”
Dit voorbeeld geeft de perceptie van Cas weer, die deel uitmaakt van de middengroep. Hij is zich bewust van het pestgedrag tegenover Luuk, maar hij neemt geen actieve rol in het pesten of het stoppen ervan. Het laat zien hoe iemand uit de middengroep de dynamiek van pesten binnen een groep kan waarnemen en ervaren. Het is belangrijk voor begeleiders om alert te zijn op zulke observaties en signalen, en om actief in te grijpen waar nodig om een positieve en veilige omgeving voor alle groepsleden te waarborgen.
Passieve gepeste kinderen #
- Zij zijn vaak voorzichtig, gevoelig, stil en teruggetrokken;
- Ze hebben in de regel geen goede vriend of vriendin;
- Ze zijn niet agressief of opdringerig;
- Ze staan negatief ten opzichte van het gebruiken van geweld;
- Ze zijn ‘bereikbaar’ ofwel ‘beschikbaar’;
- Ze zijn weerloos;
- Ze zijn vaak fysiek minder sterk dan de gemiddelde groepsgenoot;
Provocerende gepeste kinderen #
- Lokken door woorden of daden de pestkop uit;
- Vertonen een combinatie van angstige en agressieve gedragspatronen;
- Ze gedragen zich op een manier die irritatie en spanning oproept in de omgeving;
- Ze reageren passief of provocerend.
Pesters #
- Jeugdigen die pesten zijn in vergelijking met jeugdigen die gepest worden dominant en impulsief
- Pesters hebben een slecht invoelingsvermogen;
- Ze hebben veel behoefte aan invloed en macht;
- Ze vertonen een agressief gedragspatroon; dit gedrag kan voortkomen uit frustratie, die omgezet wordt in agressie; er worden geen duidelijke grenzen gesteld aan hun agressieve gedrag;
- Pesters zijn vaak allergie-gevoelig;
- Pesters waarderen het gebruik van geweld vaak positief;
- Ook kinderen die pesten zijn sociaal minder vaardig;
- Kinderen die pesten hebben voornamelijk de niet-geaccepteerde sociale status of een tegenstrijdige sociale status;
- Pesters hebben een zesde zintuig voor zondebokgedrag;
- De rol van Pester en gepeste kan inwisselbaar zijn.
Hoe de Pester het pesten beleeft #
- Kinderen die gepest worden vragen erom;
- Kinderen die gepest worden beginnen zelf door stom te doen.
Wat kun je als vrijwillige leiding doen? #
Een pestprobleem is niet van vandaag op morgen opgelost. Je hebt te maken met verschillende factoren bij de Pester, het gepeste kind en de meelopers.
- Praten over pesten moet geen taboe zijn. Niet alleen de vrijwilliger, maar ook de kinderen hebben hierin verantwoordelijkheid.
- Maak afspraken hoe de groep om zal gaan met pesten, maar ook om pesten of herhaling van pesten te voorkomen. Een goed moment hiervoor is aan het begin van het seizoen. Je kunt dan een aantal regels met de groep opstellen.
- Stel als vrijwilliger duidelijke grenzen. Kinderen dagen uit, testen zichzelf en anderen. Ze proberen hoe ver ze kunnen gaan. Zij hebben grenzen nodig als houvast in wat wel en niet kan.
- Leg de afspraken vast en hang de gemaakte afspraken als een soort ‘contract’ op een prominente plaats in het gebouw.
- Straal als vrijwilliger een open houding uit. Maak kinderen duidelijk dat ze bij jou terecht kunnen.
- Wees je bewust van wat er gebeurt in de groep en let alert op signalen.
- Hou na een activiteit bijvoorbeeld een ‘rondje’ aan de hand van de volgende vragen:
- Wat vond je ervan?
- Heeft iedereen zich geamuseerd?
- Deed iedereen mee, werd niemand buitengesloten?
- Wat vond de leiding ervan?
- Moet er een volgende keer iets veranderd worden?
- Probeer de groepsleden zoveel mogelijk op hun capaciteiten in te zetten en zorg voor een gevarieerd programma zodat iedereen een keer kan uitblinken.
Leiding met een autoritaire, verwaarlozende en inconsequente stijl van leidinggeven draagt bij aan het agressieve gedrag van kinderen. Die leiding kan het pesten niet stoppen
Houding van de groepsleiding #
De houding van de groepsleiding is heel belangrijk bij het goed functioneren en vormen van een groep. Leiding die:
- In positieve zin een voorbeeldfunctie voor de kinderen is;
- Een veilig klimaat en een open sfeer in de groep kan scheppen;
- Grenzen stelt aan ongewenst gedrag;
- Positief gedrag van kinderen merkbaar waardeert, helpt preventief tegen pesten.
Inzicht van Verena 10 jaar
Aan alle kinderen die worden gepest! Jullie moeten dat zeggen tegen de leiding. Want soms zien die het niet. Wij hebben met elkaar de afspraak gemaakt: “In onze groep wordt niet gepest.”
Die afspraak hangt met grote versierde letters in ons clubgebouw. Iedereen komt erlangs en kan het lezen. En als het dan toch gebeurt, dan wordt er in een kringgesprek over gepraat. Ik vind het een heel goede afspraak. Zou zo in iedere jeugdclub moeten zijn. – Verena, 10 jaar.
Voorbeeld contract
Kinderen die pesten zitten zelf in de nesten!
- Niets bij een ander doen, wat jezelf ook niet wil hebben.
- Niet iemand uitschelden.
- Niet gelijk met een oordeel klaar staan.
- Niet zoveel op elkaar letten.
- Elkaar nemen zoals je bent.
- Van elkaars spullen afblijven.
- Naar elkaar luisteren.
- Niet met z’n allen iemand uitlachen.
- Niet roddelen over elkaar.
- Van elkaar afblijven.
- Elkaar niet bedreigen.
- Elkaar niet op uiterlijk aanspreken.
Wij, leden van groep . . . . . . . . ., houden ons aan dit contract en melden direct aan [naam leiding] als iemand er zich niet aan houdt.
Stappenplan voor gerichte aanpak van pesten in je groep #
Stap 1: ontdek de oorzaken #
Zoek naar de oorzaak van het gedrag van het kind dat pest. Kijk hierbij niet alleen naar het kind zelf, maar zoek ook oorzaken in de omgeving of in de groep. Het is niet altijd makkelijk om die oorzaken te vinden. Let op kleine aanwijzingen die het kind zelf geeft.
Ga na of pesten misschien door jezelf wordt veroorzaakt? Stel je te strakke grenzen of juist niet?
Zijn de activiteiten voor de kinderen niet uitdagend genoeg?
Ligt de oorzaak bij de persoon thuis, bijvoorbeeld te weinig positieve aandacht, problemen van de opvoeders.
Stap 2: praten met de Pester #
De volgende stap is praten. Dat doe je met de Pester of het groepje Pesters. Bespreek hun gedrag: wat ze doen, waarom ze dat doen en wat de vervelende gevolgen daarvan zijn. Probeer de Pester gevoelig te maken voor de pijn die pesten met zich meebrengt.
Het belonen van gewenst gedrag heeft meer effect dan het afstraffen van ongewenst gedrag. Stimuleer positief gedrag en beloon dat. Geef de Pester eigen verantwoordelijkheid, zodat hij op een positieve manier op de voorgrond treedt.
Stap 3: praten met het gepeste kind #
Praat ook met de persoon die gepest wordt. Neem rustig de tijd voor zo’n gesprek, want een gepeste zal er niet zo gemakkelijk over praten.
Speel geen vadertje of moedertje, want het kind overbeschermen lost het pesten niet op. Het kan helpen om de gepeste te wijzen op het feit dat zijn gedrag pesten wellicht ‘uitlokt’. Bespreek dan welke gedragsverandering nodig is.
Tips om de weerbaarheid te vergroten #
- Geef degene die gepest wordt – zonder te overdrijven en zonder hem in een uitzonderingspositie te plaatsen – complimentjes en wijs op zijn kwaliteiten. Hiermee verbeter je zijn zelfbeeld.
- Iemand die gepest wordt aanmoedigen in de dingen die hij wel kan, op welk gebied dan ook.
- De gepeste persoon stimuleren zijn mening te zeggen en voor zichzelf op te komen.
- Stoei en ‘vecht’ met het gepeste kind om het te leren en te laten ervaren hoe het zichzelf kan handhaven.
- Neem als leiding en als ouders samen de stelling: je wil niet dat kinderen elkaar pesten.
- Ouders en leiding moeten direct reageren als ze zien dat er gepest wordt en aangeven dat ze niet willen dat het gebeurt.
- Verbeter de sfeer in de groep door op een positieve manier met kinderen om te gaan.
Het vijfsporenbeleid #
Het is niet zo dat er één oplossing bestaat om het pesten te stoppen. Via vijf sporen moet er aan pesten aandacht besteed en gewerkt worden:
- Het kind dat gepest wordt;
- Het kind dat pest;
- De groep;
- De groepsbegeleider;
- De ouders.
Voorbeeld vijfsporenbeleid #
- Signaleren wat er aan de hand is;
- Opstellen van het plan van actie;
- Uitvoeren van het plan van actie;
- Evaluatie.
De provinciale koepelorganisaties, zoals bijvoorbeeld Jong Nederland Limburg of Jeugdwerk Limburg verzorgen speciale thema-avonden over het omgaan met pesten. Het vijfsporenbeleid en de uitwerking daarvan zijn hiervan onderdeel.
Bekijk ook de training Omgaan met ongewenst gedrag tijdens activiteiten.