Het is belangrijk om heldere huisregels te hebben die bijdragen aan de veiligheid binnen jullie verenigingsgebouw. Een goed moment om deze regels te bespreken is aan het begin van elke activiteit. Om deze afspraken te ondersteunen en te verduidelijken, is het aan te raden om de regels op een zichtbare plek in het gebouw op te hangen.
Voorbeeld huisregel: rennen in verenigingsgebouw #
- Kinderen en jongeren houden van bewegen, en sommige delen van het gebouw, zoals lange gangen, kunnen uitnodigen tot rennen.
- Risico’s van rennen: Door te rennen in bepaalde gebieden kunnen kinderen uitglijden, vallen of anderen omverlopen, wat tot verwondingen kan leiden. Ook is er kans op botsingen met muren of voorwerpen.
- Afspraken over rennen: Het is belangrijk om met de groep te bespreken waar rennen toegestaan is en waar dit juist moet worden vermeden. Leg het verschil uit tussen lopen en rennen en waarom bepaalde regels voor bepaalde ruimtes gelden. Dit helpt om de veiligheid voor iedereen te garanderen.
Tip: gebruik duidelijke tekens en pictogrammen die voor iedereen te begrijpen zijn.
Doen! Voor zaken waaraan iedereen zich moet houden. | |
Laten! Voor zaken die niet zijn toegestaan. | |
Pas op! Voor plekken met risico. (Gevarendriehoek) |
Ontstaan gevaarlijke situaties #
Bij het opstellen van huisregels is het belangrijk om aandacht te besteden aan het voorkomen van gevaarlijke situaties die kunnen ontstaan door geintjes en stoer gedrag. Deze huisregels dragen bij aan de veiligheid binnen de organisatie en helpen deelnemers te begrijpen wat acceptabel gedrag is.
Omgaan met geintjes #
Geintjes kunnen onschuldig lijken, maar soms leiden tot onveilige situaties. Huisregels hierover kunnen zijn:
- Niet onverwacht op iemands rug springen.
- Geen zand of andere materialen naar elkaar gooien.
- Stoelen niet wegtrekken als iemand gaat zitten.
- Voorzichtig zijn met takken laten zwiepen of andere objecten om ongelukken te voorkomen.
Omgaan met stoer gedrag #
Stoer gedrag kan soms leiden tot meer risicovolle situaties. Belangrijke huisregels hierbij zijn:
- Niet elkaar opjutten of gevaarlijke uitdagingen aangaan.
- Niet proberen gevaarlijke stunts of acties van anderen na te doen.
- Bewust zijn van je eigen grenzen en deze niet overschrijden.
Wat doe je als leiding? #
Bij het leiden van activiteiten met kinderen en jongeren is het belangrijk dat je aandacht besteed aan veiligheid en eigen verantwoordelijkheid nemen.
- Moedig kinderen aan om na te denken voordat ze handelen: “Denk eerst na over de gevolgen voordat je iets doet.”
- Leer ze om in te grijpen bij gevaarlijke situaties bij anderen: “Als je ziet dat iets gevaarlijk kan zijn, help dan om het te stoppen.”
- Bespreek de gevolgen van onveilige acties en benadruk het belang van heldere communicatie over wat wel en niet acceptabel is.
Duidelijke afspraken maken #
Het is belangrijk om samen met de kinderen en jongeren afspraken te maken over activiteiten en het gebruik van faciliteiten:
- Buitenruimte: Bespreek activiteiten zoals fietsen, rennen en skaten. Maak duidelijk waar deze activiteiten wel en niet zijn toegestaan.
- Fietsen alleen in de fietsenstalling.
- Skaten toegestaan in speciaal daarvoor aangewezen gebieden.
- Geen fietsen in de buitenruimte.
- Speeltoestellen: Leg regels vast voor het veilig gebruik van speeltoestellen.
- Slechts één kind tegelijk op de glijbaan.
- Duidelijke regels voor het gebruik van klimrekken of schommels.
- Verboden activiteiten: Maak een lijst van activiteiten die niet zijn toegestaan en zorg dat iedereen hiervan op de hoogte is.
- Veiligheid in het gebouw: Bespreek de risico’s van minder veilige plaatsen zoals trappen, op- en afstapjes, en opslagruimtes.
- Duidelijke regels voor het gebruik van trappen en opslagruimtes met gereedschap en dergelijke.
- Afspraken over het opruimen en opbergen van spullen.
Door deze richtlijnen zorgvuldig te volgen en regelmatig te herhalen, creëer je een veilige en prettige omgeving voor alle deelnemers.
Tip: Bij veel clubs verschillen de kinderen per keer, zowel in personen als in aantallen. Start iedere club kort met de regeltjes. Afhankelijk van de activiteit weet je welke regels noodzakelijk zijn om te vertellen.
Ontruiming #
Het is essentieel om bij aankomst op kamp of bivak duidelijk de ontruimingsprocedures te bespreken met de kinderen en jongeren. Dit verhoogt niet alleen het veiligheidsbewustzijn maar zorgt ook voor een gestructureerde reactie in noodsituaties.
- Locatie van nooduitgangen: Wijs de kinderen en jongeren op de nooduitgangen. Leg uit hoe deze te herkennen zijn en waarom het belangrijk is deze locaties te kennen.
- Ontruimingsinstructies: Bespreek wat de stappen zijn tijdens een ontruiming. Leg uit waarom het belangrijk is deze instructies nauwgezet op te volgen en wat de risico’s zijn als dat niet gebeurt.
- Voorkomen van paniek: Benadruk dat paniek en stoer gedrag niet helpen in een noodsituatie. Rustig blijven is cruciaal.
Specifieke richtlijnen bij ontruiming #
- Niet rennen: Leg uit dat rennen kan leiden tot vallen of het omverlopen van anderen, wat de ontruiming kan vertragen en extra gevaar kan opleveren.
- Niet schreeuwen: Maak duidelijk dat schreeuwen het moeilijk maakt om instructies te horen en te volgen, wat de veiligheid kan compromitteren.
- Niets meenemen: Licht toe dat persoonlijke bezittingen meenemen tijdens een ontruiming onnodig veel tijd kost en de ontruiming kan vertragen.
- Verzamelpunt: Benadruk het belang van het verzamelen op een vooraf afgesproken plek. Dit zorgt ervoor dat snel gecontroleerd kan worden of iedereen veilig is.
Het is belangrijk dat deze procedures regelmatig worden herhaald en geoefend, zodat in geval van een echte ontruiming iedereen weet wat te doen.
Speelse manieren om huisregels te leren #
Om huisregels op een leuke en interactieve manier aan kinderen en jongeren uit te leggen, kun je verschillende spelvormen inzetten. Hier zijn een paar ideeën die je kunnen helpen de regels op een speelse manier over te brengen:
Voor de jongste deelnemers #
- Boomspel: Gebruik twee bomen (of andere markeringen) waarbij de ene boom ‘Ja, dat mag’ representeert en de andere ‘Nee, dat mag niet’. Stel een regel voor en laat de kinderen naar de bijbehorende boom rennen. Dit maakt het leren van de regels interactief en fysiek.
- ‘In de Sloot, Uit de Sloot’: Dit is een variatie op het klassieke spel, waarbij je bij elke sprong een regel noemt. Kinderen springen ‘in de sloot’ voor een ‘Ja’ antwoord en ‘uit de sloot’ voor een ‘Nee’.
Voor oudere deelnemers #
- Puzzeltocht: Maak een puzzeltocht met een plattegrond van de accommodatie. Bij elke stop moeten deelnemers een puzzelstuk of clue vinden die betrekking heeft op een specifieke huisregel.
- Speurtocht: Zet een speurtocht uit waarbij deelnemers hints vinden die leiden naar de verschillende regels. Dit kan gecombineerd worden met vragen of kleine uitdagingen die gerelateerd zijn aan de regels.
Deze activiteiten zijn niet alleen leerzaam, maar ook leuk en interactief, waardoor de regels beter blijven hangen en de deelnemers actief betrokken zijn bij het leerproces.