Op warme dagen is het heerlijk om met de groep tijd door te brengen bij het water. Echter, zowel in als rondom het water kunnen onveilige situaties ontstaan. Ondanks de uitgebreide wet- en regelgeving omtrent veiligheid, blijft er altijd een zeker risico bestaan. Gelukkig zijn veel zwembaden openbare faciliteiten die worden bewaakt door professionele, gediplomeerde badmeesters.
In 2021, volgens de meest recente gegevens van het CBS, overleden 11 kinderen tussen de 0 en 20 jaar door verdrinking.
“Ze hebben een zwemdiploma! Toch…?” #
Kinderen kunnen vanaf vier jaar beginnen met zwemlessen. Echter, zelfs met een zwemdiploma is een kind niet automatisch ‘waterveilig’. Kinderen tot en met zes jaar moeten nooit alleen gelaten worden tijdens het zwemmen. Controleer vooraf wie een zwemdiploma heeft.
Als een kind geen zwemdiploma heeft, vraag dan aan de ouders naar het zwemniveau van het kind – of ze niet, matig of goed kunnen zwemmen – en of ze zwemhulpmiddelen meebrengen.
Zwemhulpmiddelen ondersteunen kinderen die nog niet sterk kunnen zwemmen om te drijven, maar voorkomen geen verdrinking. Alleen reddingsvesten zijn daarvoor geschikt. Zelfs met een veilig zwemhulpmiddel, moet je een kind nooit alleen in het water achterlaten en altijd in de buurt blijven. De meest gangbare zwemhulpmiddelen zijn:
- Zwemvleugels: Ook bekend als ‘zwembandjes’. Dit zijn opblaasbare bandjes die om de armen van het kind worden gedaan, waardoor het kind makkelijker blijft drijven en zijn hoofd boven water kan houden. Zorg ervoor dat het kind de juiste zwemvleugels heeft voor zijn of haar gewicht en lengte en let op dat er veiligheidsventielen op zitten. Laat de vleugels nooit helemaal leeglopen om vouwscheuren en plakken van de binnenkant te voorkomen.
- Zwemband: Een opblaasbare band die om het middel gedragen wordt, maar dit is meer speelgoed dan een echt zwemhulpmiddel.
- Kurken: Dit zijn drijvers van schuim of plastic die je met een band om de heupen draagt. Ze zijn geschikt voor zwemlessen, maar buiten zwemlessen worden ze niet aanbevolen. Zwemvleugels, die hoger op het lichaam worden gedragen, zijn veiliger.
“Ach, de badmeester let wel op” #
Het is een misvatting te denken dat badmeesters alle zwemmers continu in de gaten kunnen houden. Ze staan namelijk voor twee grote uitdagingen:
- Beperkt Toezicht: Het is menselijkerwijs onmogelijk om alle zwemmers voortdurend te observeren. Factoren zoals oppervlaktespiegeling, fonkeling van het water, gecombineerd met lawaai en veel activiteit, bemoeilijken het toezicht.
- Snelle Respons: Het is een uitdaging voor badmeesters om een verdrinkend slachtoffer op tijd te bereiken. Het verhogen van het aantal badmeesters of extra training is niet altijd de oplossing. Als vrijwilliger heb je, naast de badmeesters, gewoonweg de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van je groep.
Het is daarom essentieel om altijd toezicht te houden op de kinderen, zelfs als er een badmeester aanwezig is. Maak afspraken met de badmeester voordat je gaat zwemmen. Vraag wat jij kunt doen als de kinderen van je groep gaan zwemmen en wat zijn verantwoordelijkheden zijn. Informeer ook bij het zwembad naar de veiligheidsmaatregelen die zij treffen.